‘De torens’ , in 2011 werkten een kunstenaar, kinderen, een leerkracht en stageaires zeven weken lang samen in een, in school ingericht, atelier. Een plek in de buurt is de start voor het onderzoek van de kinderen.
foto: F.Max |
‘De torens’ door Floor Max
Als kunstenaar was ik betrokken bij het project Van Ons - Voor Hier op één van de basisscholen in Noord-Holland.
Door mijn ervaringen met Toeval Gezocht projecten weet ik hoe belangrijk een goede voorbereiding is. Voor aanvang van het project organiseerde ik bijeenkomst met het team, de leerkracht, de stagiaires en mijzelf om kennis te maken met elkaar en om het project toe te lichten. Ook de teamleider van de onderbouw en de icc’er die het project de school in had gehaald, waren hierbij aanwezig.
Tijdens het gesprek bleken de leerkracht en de stagiaires een enorme behoefte aan houvast te hebben. De openheid bij aanvang van het project over de te volgen richting zorgde voor veel onzekerheid. Ik merkte dat zij het maken van een’ gift voor de plek’ als doel van het project zagen. Dit vond ik jammer omdat dat dan de werkwijze heel productgericht zou worden. Ik stelde voor het maken van een gift in eerste instantie los te laten en het onderzoek van de kinderen naar de betekenis van de gekozen plek centraal te zetten.
De keuze van de plek heb ik zoveel mogelijk in overleg met de leerkracht gedaan. Na een rondje fietsen door de buurt besloten we voor de plek met de torens.
Deze plek is in 10 minuten goed en veilig te belopen met een groep jonge kinderen.
Voor mij heeft deze plek een goede combinatie van cultuur, mooi vormgegeven, uitdagend speelobject, en natuur. Weliswaar aangelegde natuur maar met genoeg bosjes, bomen en struiken om avontuurlijke ontdekkingen te doen.
De leerkracht en de stagiaires gaan akkoord met de voorgestelde plek en we besluiten het project met de kinderen te starten vanuit het begrip plek. Om ons hierop voor te bereiden bespreken we onze eigen ideeën hierover.
Wat is dat een plek?
Wat maakt een plek een plek?
Hebben we lievelingsplekken?
Zo vullen we, als voorbereiding, onze hoofden met gedachten over het wezen van een plek.
Na de keuze voor de plek met de torens en de inhoudelijke voorbereiding gaan de stagiaires en ik aan de slag om van een opslaglokaal een atelier te maken. We boffen met de ruimte die heel ruim en licht is.
Aangezien de school heel vol en druk is, kies ik ervoor om te starten in een zo leeg en zo wit mogelijk atelier. Het idee hierbij is, is dat het lokaal zich in de komende weken gaat vullen met het werk en de weerslag van het onderzoek van de kinderen.
Ondanks dat alle spullen in het lokaal moeten blijven lukt het ons aardig.
Met een witte stucloper dekken we de vloer af, we halen alle ‘ruis’ van de muren, zetten basismateriaal klaar en zorgen voor een computerhoek om de documentatie te verwerken. Ook maken we genoeg ruimte aan de muren om de uit gewerkte documentatie op te hangen.
Voor elk kind heb ik een kussentje gekocht waarmee ze hun eigen plek kunnen vinden in het atelier, het is tevens een uitnodiging om zich thuis te voelen in dit atelier. Omdat we met 27 kinderen en 4 á 5 volwassenen tegelijk in dit lokaal gaan werken is het handig dat de ruimte op verschillende manieren gebruikt kan worden. Met de kussens kunnen we ook snel een kring maken om met elkaar te praten of met alle kussens op een grote hoop, een plek om te lezen of om even uit te rusten.
Dan is het zover, alle voorbereidingen zijn gedaan en na een introductie in de klas komen de kinderen naar het atelier.
“hé, het lijkt wel ijs!”
De lege ruimte nodigt uit tot bewegen en al rennend en schaatsend verkennen de kinderen het atelier.
Met een kussentje zoeken ze wat later een plek.
We beginnen met een gesprek over wat een plek is.
Wat is een plek?
-waar je woont
-waar je kunt bouwen
-een plek voor auto’s
Jouw lievelingsplek?]
-op vakantie want daar is een zwembad en daar kan je zwemmen.
-voor de televisie.
-op vakantie want daar kunnen we sleeën want daar kunnen we skiën.
-op een berg waar je een groot uitzicht ziet.
-als ik het bos in ga en als het dan gaat sneeuwen.
-als we hondjes kunnen kijken/aaien.
-het kleine zoldertje.
-bij mijn mama.
-ergens waar de snoepjes liggen.
De kinderen tekenen daarna hun lievelingsplekken.
Zo zijn we begonnen.
Daarna volgden nog 6 intensieve weken waarin de kinderen vervolgens de plek onderzochten en er enkele vragen centraal kwamen te staan tijdens het project.
Het ging over, wat is staan? En hoe maak je iets dat kan staan?
Wat is glijden? En over dingen maken om mee te spelen op de plek.
Wat ik heel grappig vind, is dat ik verwachtte, door eerdere ervaringen, dat de kinderen vooral geïnteresseerd zouden zijn in de bosjes en de modder van het nabijgelegen landje. Zij waren echter vooral bezig met de architectuur van de torens en het spelen zelf.
Door de opzet van het project, de open inrichting van het atelier en door de vragen van de kinderen als uitgangspunt te nemen, is het mogelijk je te laten verrassen als kunstenaar/begeleider en je verwachtingen bij te stellen. Dat maakt het moeilijk maar ook spannend en heel erg leerzaam en vooral ontzettend leuk.